1. Inleiding
Het Riemann-Thomann-model: Oriëntatie bij Conflict en Gedrag helpt om gedrag, spanning en verschil in interactie beter te begrijpen. Het biedt houvast bij zelfinzicht, verbinding en dialoog – juist in conflictvolle situaties.” In plaats van mensen in hokjes te plaatsen, helpt het model om de onderliggende angsten, behoeften en gedragsoriëntaties te herkennen die zichtbaar worden in interactie. Juist in conflictvolle situaties biedt dit model houvast: als kompas voor zelfinzicht, als brug naar de ander én als ingang voor betekenisvolle dialoog.
In dit artikel ontdek je hoe het model is ontstaan, hoe de vier basisoriëntaties — nabijheid, afstand, stabiliteit en verandering — werken, en hoe je het model kunt toepassen in coaching, mediation en leiderschap. Niet om mensen te typeren, maar om ruimte te maken voor verschil en verbinding.
2. Behoeftetheorie als fundament van conflictbegeleiding
Abraham Maslow, een van de grondleggers van de humanistische beweging in het midden van de vorige eeuw, presenteerde een ordening van menselijke behoeftes, op basis van zijn in 1943 gepubliceerde motivatietheorie. Maslow rangschikte de volgens hem universele behoeften van de mens in vijf hiërarchische niveaus van menselijke behoeften en presenteerde die in een piramidevormig model.
Hij ziet de mens als een uniek gemotiveerd individu met een brede waaier drijfveren. Om zich als gezonde persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen moeten, volgens Maslow, een aantal fundamentele menselijke behoeften minimaal bevredigd zijn. Al deze fundamentele behoeften zijn aangeboren en in potentie voor elk mens beschikbaar.
Maslow, als vermoedelijk de bekendste vertegenwoordiger van de behoeftentheorie, ontwikkelde zijn hiërarchie of piramide die begint met behoefte aan voedsel, water en onderdak. Deze fysieke behoeften wordt gevolgd door behoefte aan veiligheid en geborgenheid, daarna komt behoefte aan liefde, ergens bij horen en zelfvertrouwen en tenslotte persoonlijke voldoening en zelfrealisatie. Maslow stelde in 1973 zelf voor om zelftranscendentie als behoefte toe te voegen bovenop zelfrealisatie in de behoeftehiërarchie.
John Burton verdiepte zich verder in de behoeften theorie. Hij presenteerde in 1990 eveneens een set aan universele behoeften waarbij het grootste onderscheid met de theorie van Maslow is dat Burton stelt dat hiërarchische verhoudingen in behoeften niet bestaan. Hij legde ook voor het eerst het verband tussen- en betrok actief de menselijke behoeften in de preventie en behandeling van conflicten. Hij stelt in navolging van Lewin dat behoeften de kern vormen van menselijk handelen en zodoende dat bedreiging van – en niet vervulde behoeften aanleiding en basis vormen voor sociale conflicten.
Maslow en Burton benadrukken allebei de biologische, fysieke, sociale en psychologische behoeften van mensen. Marshall Rosenberg, die we kennen van de geweldloze communicatie
Geweldloze of verbindende communicatie is een wijze van communiceren ontwikkeld door Marshall Rosenberg die empathie als rode draad ziet om in verbinding met elkaar en jezelf te komen en te zijn. Rosenberg werd onder andere geïnspireerd door Carl Rogers en Manfred Max-Neef, en door vredesdenkers als Mahatma Gandhi en Martin Luther King. Geweldloze communicatie heeft de intentie tot verbinding en reikt daarvoor een model aan met vier stappen, drie processen en een tiental achterliggende concepten. De drie processen zijn: jezelf empathisch uiten, empathisch naar de ander luisteren, en zelf-empathie (“met jezelf in contact blijven”). De uitdaging ligt om in balans met jezelf en de ander de processen af te wisselen, en zo elkaar op behoefteniveau te vinden en daardoor een empathische verbinding tot stand te brengen. Dit is tegengesteld aan traditionele communicatie waarbij de inhoudelijke uitwisseling centraal staat,zonder eerst naar elkaars onderliggende behoeften te kijken. De concepten en het model van geweldloze communicatie ondersteunen om zo kritiekloos en met verantwoordelijkheid voor eigen gevoelens en behoeftes te communiceren. , introduceerde een set van behoeften die nadruk legt op psychisch-spirituele behoeften van mensen. Rosenberg noemt daarbij behoeften ten aanzien van liefde-integriteit, vieren en rouwen en zingeving.
De aanhangers van de behoeftentheorie maken duidelijk onderscheid tussen behoeften en belangen in relatie tot sociale conflicten. Zij stellen dat sociaal conflict ontstaat als menselijke inspanning om hun existentiële behoeften te bevredigen wordt gefrustreerd. Zij stellen verder dat conflict en geweld onafwendbaar zijn omdat menselijke behoeften niet onderhandelbaar zijn, waar met betrekking tot sociale belangen onderhandelingen en compromissen mogelijk zijn. Waar belangen georiënteerde benadering gaat voor het pragmatisch oplossen van problemen vanuit schaarste, gaat behoeften georiënteerde benadering uit van overvloed, mogelijkheden en ontwikkeling en dat vraagt om (transformatieve) dialoog. Het een is niet beter, maar wel wezenlijk anders dan het andere.
2. Het ontstaan van het Riemann-Thomann-model
In mijn speurtocht naar bruikbare methoden die passen bij op behoeften georiënteerde begeleiding en behandeling van (conflictueuze) interactieprocessen, stuitte ik op het Riemann Thomann model.
Het model leert je hoe je – bijvoorbeeld in conflictsituaties – met deze verschillen om kunt gaan. Het helpt je om verschillen bespreekbaar te maken en daarbij rekening te houden met de ander. Het model beschrijft typisch gedrag en handelen van een individu dat zijn basis vindt in een bepaald streven en een interne dynamiek in een persoon die samenhangt met angst(en) en behoeften.
Het is een model waarover in Duitstalig Europa veel is gepubliceerd en dat daar ook veel gebruikt wordt. Inmiddels gebruiken we het binnen BasculeGroep al geruime tijd in opleidingen conflictvaardigheid en binnen door ons uitgevoerde coaching en mediation.
In dit artikel beschrijf ik de oorsprong van het model van Fritz Riemann en de doorontwikkeling daarvan door Christoph Thomann. Daarna volgt een beschrijving van de basis oriëntaties en daarmee samenhangende angst(en) en behoeften en de ordening daarvan in het model. Ik besluit het artikel met een paar kritische bespiegelingen en een beschrijving van hoe het model in de praktijk te gebruiken is.
3. Van persoonlijkheidstypen naar gedragsoriëntaties
De vier typeringen van persoonlijkheidskenmerken komen oorspronkelijk uit het werk ‘Grunformen der Angst’ van Fritz Riemann, een Duitse psychoanalyticus, psycholoog en psychotherapeut, dat hij publiceerde in 1961. Hij schrijft dat angst alleen bestaat in de beleving van onszelf en daardoor altijd een bepaalde persoonlijke noot heeft.
Hij presenteert vier fundamentele vormen van angst waarmee elk mens in aanraking komt. Het gaat over (1) de angst om je met andere mensen te verbinden en aan hen over te geven en de daar tegenovergestelde (2) angst voor afstand, eenzaamheid en autonomie. Daarnaast bestaan er (3) de angst voor verandering, chaos en vergankelijkheid. Diametraal daar tegenover staat (4) de angst voor de eindigheid, beperking en om bepaald te worden.
Riemann gaat ervan uit dat onze persoonlijkheidsstructuur in grote mate bepaald wordt door onze coping-strategieën ten aanzien van deze basisangsten. Als bijvoorbeeld de angst voor afhankelijkheid, om jezelf te verliezen en voor binding overmatig sterk ontwikkeld is, ontstaat de tendens naar een schizoïde, niet bindingsvaardige, naar zichzelf gekeerde persoonlijkheidsstructuur. De andere persoonlijkheidspatronen typeert hij als de depressieve (angst voor afstand, geïsoleerd zijn en alleen te komen staan), de dwangmatige (angst voor het nieuwe, chaos en verandering) en de hysterische (angst om bepaald te worden en de onvermijdelijkheid) persoonlijkheid.
Met zijn basisvormen van angst leverde Riemann het fundament voor het model. Christoph Thomann bouwt in zijn praktijk voort op het werk van Riemann en ontwikkelde daaruit het Riemann-Thomann model. Hij heeft het ook tot onderwerp gemaakt van dissertatie in het kader van zijn promotie in 1986.
Christoph Thomann, een Zwitserse psycholoog, ontdekte het werk van Riemann op aangeven van zijn leermeesteres Ruth Cohn, naar aanleiding van ervaringen als docent op de universiteit. Na bestudering werd hij erdoor gegrepen en hij gebruikte, halverwege de jaren zeventig, de persoonlijkheidstypering van Riemann in zijn werk als docent en relatietherapeut. Hij wilde aan betrokken paren de polariserende en escalerende gebeurtenissen in hun relatie levendig en op een passende manier uitleggen en bespreekbaar maken. Daarvoor gebruikte hij de basisvormen van angst van Fritz Riemann. Op basis daarvan legde hij zijn cliënten uit wat er met hen persoonlijk en in hun relatie aan de hand was. De klanten reageerden geïntrigeerd en dankbaar omdat het hun het inzicht bracht dat zij in orde waren zoals ze waren en de dynamiek niet aan één lag, maar verbonden was met hun interactie en relationele verhouding. Deze benadering kennen we ook uit het werk van de Oostenrijks – Amerikaanse psycholoog Paul Watzlawick.
Hij stelde dat er wel gestoorde relaties bestaan, maar geen gestoorde mensen. Het wezen van de menselijke verhoudingen – relaties, structuren of patronen die ontstaan en in stand worden gehouden door interactie – is een complex eigensoortig verschijnsel dat zijn eigen wetmatigheden en zijn eigen pathologie kent. Waarvan de eigenschappen noch geheel tot de een, noch geheel tot de ander zijn te herleiden. Gedragsstoornissen zijn een functie van verstoorde relaties en niet van zieke individuen.
In de loop van zijn werk met het Riemann-model besloot Christoph Thomann zich niet te concentreren op de verschillende angsten en de termen voor de vier persoonlijkheden te de-pathologiseren. Uit de schizoïde, depressieve, dwangmatige en hysterische persoonlijkheden ontstonden de vier fundamentele strevingen: afstand, nabijheid, stabiliteit en verandering.
Thomann noemt dit ‘streven’, iets waarop een persoon uit is in relaties en waarop hij zich oriënteert in diens gedrag. Riemann benadrukt in Basisvormen van de angst de verschillende pathologische aspecten en daarmee samenhangende de persoonlijkheidstypes. Thomann vertaalt dat in zijn model
in een praktisch streven en daarmee samenhangende behoeften en angsten. Deze spelen specifiek bij iemand waarvan het handelen in sociale relaties door de betreffende oriëntatie wordt kenmerkt. Thomann werkte de betekenis ook uit voor de wisselwerking tussen mensen, met name ook in conflicten.
Met zijn werk slaagt Christoph Thomann erin om de kenmerken van relaties die geïndividualiseerd en soms pathologisch kunnen overkomen, te ‘normaliseren’ en te ontdoen van deze individualisering. Dat helpt om de dynamiek in interactie te brengen en daarover te communiceren. Dit model is overigens niet in samenwerking tussen Riemann en Thomann tot stand gekomen. Riemann en Thomann hebben elkaar nooit ontmoet of met elkaar gecorrespondeerd. In zijn voorwoord in het boek van Nico H. Fleisch over het Thomann Riemann model zegt Thomann daarover dat hij voor een dergelijke ontmoeting te jong en te schuchter was voordat Riemann in 1977 kwam te overlijden.
4. Van persoonlijkheidstypen naar gedragsoriëntaties
Riemann stelt dat angst een vanzelfsprekend en onlosmakelijk onderdeel is van het menselijk bestaan, dat door geen enkele theorie of inzicht weggenomen kan worden. We kunnen wel de eigen angst (h)erkennen, ervaren en als ‘bondgenoot’ gebruiken, als een ‘springplank’ om te groeien. Als dat lukt kunnen we ook een meer waardevolle bijdrage leveren aan onze omgeving. Zoals het spreekwoord zegt ‘een mens lijdt het meest van het lijden dat hij vreest’, zo stelt Riemann dat meer inzicht in wat hij noemt ‘het wezen van de angst’ ons helpt het type angst in onszelf te herkennen. Met meer inzicht is het in elk geval mogelijk om de angst voor de (onbekende) angst te veranderen in een bewustzijn van eigen mogelijkheden om tot verbinding en heelheid in jezelf te komen. Riemann koppelt zijn begrip van angst aan behoeften die ieder mens heeft; hij onderscheidt in dat verband vier strevingen.
5. De vier oriëntaties in het Riemann-Thomann-model
In de Nederlandse vertaling van ‘Grundformen der Angst’ wordt het woord ‘Grundstrebung’ vertaalt met de term ‘behoefte’. Riemann spreekt over strevingen — diepgewortelde menselijke drijfveren zoals de behoefte aan nabijheid of autonomie. Thomann bouwt hierop voort door deze strevingen te vertalen naar waarneembaar gedrag in relaties en conflict, en gebruikt daarvoor de term oriëntaties. In dit artikel gebruik ik beide termen, waarbij strevingen verwijzen naar de onderliggende behoefte, en oriëntaties naar de manier waarop die in gedrag tot uiting komen.
- Nabijheid – erbij horen,
- Afstand – uniek individu zijn,
- Stabiliteit – zekerheid en controle,
- Verandering – creativiteit en vrijheid
Volgens Riemann (1975) en Thomann (1988) kent elk mens vier fundamenteel tegengestelde strevingen, oriëntaties. Alle vier deze basisoriëntaties vertalen zich in gedrag en komen bij elke persoon op andere manieren naar voren. Meestal zijn er twee of soms slechts één van deze oriëntaties bepalend voor iemands huidige gevoel en gedrag. Deze basisoriëntaties hebben een directe invloed op de interactie, de communicatie en het (relationele)gedrag van mensen. Hieronder lees je een beschrijving van basisoriëntaties in hun zuivere vorm:
Oriëntatie op Afstand
Mensen met een sterke focus op afstandelijkheid vinden, hebben behoefte aan: af te bakenen, te streven naar zelfbehoud en afzondering, eigenheid, vrijheid, zelfstandigheid, rationeel denken en – handelen (“alles behalve gevoelens”). Je wilt niet beïnvloed worden. Je zoekt de afstand en lijkt in eerste instantie niemand nodig te hebben. Deze mensen komen vaak cool en afstandelijk over. De rede is erg belangrijk voor hen.
Alleen als ze in een relatie met anderen een hoge mate van vrijheid en mogelijkheden krijgen om zich terug te trekken, laten ze zichzelf in met gevoelens en nabijheid.
Ze willen niet afhankelijk zijn van hulp van anderen en lijken bindingsangst te vertonen en/ of onbeholpen te zijn op emotioneel gebied. Keerzijde van dit streven is: het verliezen van geborgenheid, van erbij horen; hoe meer we van anderen verschillen, hoe eenzamer we worden, want door het anders-zijn staan we bloot aan afwijzing en onbegrip.
Het afstandelijke type is ervan overtuigd dat de mens een individueel wezen is en blijft. Dat men in de grond genomen altijd alleen is en hij denkt dat mensen uiteindelijk slecht zijn. Dat je uiteindelijk alleen op jezelf kunt vertrouwen en anderen niet kunt helpen, maar alleen jezelf. Daarom moet je anderen ook niet lastigvallen met jouw problemen en vraagstukken. Vrijheid en onafhankelijkheid zijn centrale thema’s in menszijn, terwijl relaties ongewenste afhankelijkheid scheppen. Zelfrealisatie is het hoogste goed, contact en ontmoeting leiden je daar alleen maar van af.
Oriëntatie op Nabijheid
Mensen met een oriëntatie op nabijheid hebben precies het tegenovergestelde nodig van wat op afstand georiënteerde mensen nodig hebben. Zij streven naar nabijheid tot andere mensen, saamhorigheid en verbinding, genegenheid, vertrouwen, sympathie, menselijkheid, geborgenheid, tederheid en harmonie.
Ze hebben warmte en bevestiging nodig, zijn zo onbaatzuchtig dat ze zichzelf opgeven, hebben sociale interesses, kunnen zich gemakkelijk identificeren met anderen en zichzelf vergeten. ‘Mensen met een oriëntatie op nabijheid zijn sociaal, bereid om in een team te werken, evenwichtig, open en begripvol.
Maar ze hebben ook de neiging om afhankelijk te worden omdat ze er niet van houden om alleen te zijn. Ze kunnen het ‘ik’ verliezen, zich uitleveren, zich opofferen, opdringen soms en afhankelijk zijn. Zij zijn eerder naar binnen gekeerd, hebben neiging tot depressiviteit, dan expressief of agressief.
Dominant sturende opvattingen van iemand met nabijheid oriëntatie is diens overtuiging dat eigenlijk ieder mens net zoveel nabijheid en tederheid nodig heeft als hij, maar dat die ander zich dat niet bewust is. Hij gaat ervan uit dat elk mens in de basis goed is. Menszijn betekent voor hem met anderen in contact en relatie zijn. Wie de wereld wil veranderen moet bij zichzelf beginnen. Gevoel en verbinding zijn het belangrijkste wat er is. Als iedereen zich daarvan bewust zou zijn, dan hadden we een betere wereld.
Oriëntatie op Stabiliteit
Voor mensen met een grotere focus op stabiliteit zijn de volgende waarden van belang: zekerheid en duurzaamheid, voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, punctualiteit, zuinigheid, verantwoordelijkheid, planning, voorzichtigheid, controle, doelen, regels, continuïteit, noodzaak, commitment, loyaliteit, principes, wetten, analyse, stabiliteit en plicht.
‘Op stabiliteit georiënteerde mensen’ zijn zeer betrouwbaar, stipt, spaarzaam, ordelijk, beschikken over organisatorische vaardigheden en zijn principieel. Maar ze zijn soms ook saai, onbuigzaam, pedant, eigenwijs en durven het nieuwe niet aan.
Het stabiliteitstype ziet de wereld van nature als een chaos en ziet het als diens opgave daarin orde te scheppen. Zonder systeem, planning, concept, organisatie, spelregels en doelen bereik je niets! Recht en zekerheid zijn, net als continuïteit en duidelijkheid centrale waarden, die door moraal van een goed fundament worden voorzien. Experimenten en risico’s kunnen tot fouten leiden en dat dient ten zeerste vermeden te worden. Hij is ervan overtuigd dat je niets veranderen moet wat altijd al zo geweest is. Voor hem staat vast: Zuinigheid en vlijt bouwt huizen als kastelen, arbeid adelt en na gedane arbeid is het goed rusten. Zelfdiscipline, geduld en betrouwbaarheid zijn voor hem belangrijke deugden.
Oriëntatie op Veranderen
Voor mensen met deze basisoriëntatie staat alles wat nieuw en constant verandert op de voorgrond. Ze zijn het tegenovergestelde van de op stabiliteit georiënteerde mensen. Alles wat met passie, prikkels, dromen en verbeeldingskracht te maken heeft, is voor hen erg belangrijk. Ze zijn op zoek naar plezier, risico, creativiteit, temperament, suggestie, spontaniteit, inventiviteit, drama en verlangen. Deze mensen zijn nieuwsgierig, verlangend, zoeken, leren en leven met plezier. Ze zijn creatief, fantasierijk, spontaan en onderhoudend. Maar ze kunnen ook onbetrouwbaar, chaotisch, theatraal, egocentrisch, spraakzaam en onsamenhangend zijn of bang voor noodzakelijkheid en -om ingeperkt te worden.
Voor verandertypen zijn vreugde, lust, afwisseling en spontaniteit het belangrijkste in het leven. Gelegenheden zijn er om te baat genomen te worden en natuurlijk kunt je altijd je mening veranderen. Mensen zijn voor hem acteurs op de bühne van het leven en liefst heeft hij zelf de hoofdrol. Hij gelooft dat je je alleen ontwikkelen kunt als je steeds opnieuw nieuwe kanten van jezelf ontdekt en uitprobeert. Reizen dient zelfontdekking en horizonverbreding. Leven is veranderen en een spel waarvan je met volle teugen dient te genieten!
6. Hoe het Riemann-Thomann-model richting geeft in conflict
Zoals Christoph Thomann benadrukt neigen we onafhankelijk van onze basisoriëntatie ernaar onze eigen persoonlijkheid en diens kenmerken tot vertrekpunt of maatstaf te verheffen, waarbij anderen als daarvan afwijkend ervaren worden. Daarbij gaan we er graag vanuit dat andere mensen in de basis net zo zijn als wij, alleen zijn zij vermoedelijk nog niet zo ver dat zij zich dat te ontdekken en volledig tot ontwikkeling te brengen. Deze veronderstelling wordt problematisch als proberen anderen in ons ‘thuisgebied’ te krijgen, terwijl zij die behoefte helemaal niet hebben.
7. Inzicht in het samenspel van strevingen en oriëntaties
Riemann beschrijft vier fundamentele strevingen – diep menselijke drijfveren die voortkomen uit onze omgang met existentiële angsten. Thomann bouwt hierop voort door deze strevingen te vertalen naar oriëntaties: herkenbare gedragsmatige neigingen in hoe mensen zich bewegen in relaties, werk en conflict. Waar Riemann vooral het innerlijke spanningsveld benadrukt, brengt Thomann deze krachten in kaart binnen een relationeel veld.
Om deze dynamiek inzichtelijk te maken, presenteert Thomann een assenmodel. De horizontale as staat voor de ruimteoriëntatie: van nabijheid tot afstand. De verticale as geeft de tijdoriëntatie weer: van stabiliteit tot verandering. Elke mens heeft daarin zijn of haar unieke ’thuisgebied’ – het gebied waarin bepaalde strevingen sterker aanwezig zijn en die in gedrag tot uitdrukking komen.
In dit assenkruis wordt zichtbaar hoe iemands voorkeuren, gevormd door aanleg, biografie en context, samenkomen tot een herkenbaar handelingsrepertoire. En hoe we in stressvolle situaties vaak terugvallen op onze dominante oriëntaties. Juist dat bewustzijn maakt het mogelijk om vanuit meer ruimte, nuance en compassie naar onszelf én de ander te kijken in conflictdynamiek.
8. Hoe de oriëntaties samenkomen: het persoonlijke thuisgebied
Elke basisoriëntatie kan een waarde hebben van 0% tot 100%, waarbij geldt dat de extreme waarden zelden van toepassing zullen zijn.
Tegelijkertijd hoeft de som op elk van de twee assen, ruimte (nabijheid-afstand) en tijd (stabiliteit-verandering) niet 100% te zijn, maar deze kan hoger of lager uitvallen. Ieder mens heeft eigen accenten. Dit betekent dat het thuisgebied van de verzamelde oriëntaties groter of kleiner kan zijn.
Een groter thuisgebied betekent dat betrokkene meer mogelijkheden voor gedrag en empathie heeft en kleiner betekent dat hij minder mogelijkheden heeft en voorspelbaarder is. Persoonlijke ontwikkeling betekent niet het veld verplaatsen, maar uitbreiden of vergroten.
Dit thuisgebied heeft dan ook een kern, die de focus van de persoonlijkheid weergeeft. Het is erg lastig om je streven helemaal zelf te bepalen, aangezien elke oriëntatie beïnvloed wordt door de gegeven situatie en het gedrag van andere mensen.
Bij het bepalen of typeren van het thuisgebied, geldt dat alle oriëntaties gelijkwaardig zijn. Er is geen “goed” of “slecht” in dit model. Iedereen vertoont elk streven in diens gedrag en kan dus alle vier de oriëntaties ervaren en beleven, als een bepaalde situatie daarom vraagt. Het Riemann-Thomann-model is geen typologie van persoonlijkheidsstructuren, maar eigenlijk een model waarin samenhang zichtbaar wordt gemaakt van gedrag en oriëntaties ten aanzien van verbinding en ruimte in (conflictueuze) interacties. Het assenstelsel en het thuisgebied van de persoonlijke score is uiteindelijk het geheel van de meest voorkomende/ prettigste/ slechtste ervaringen in relaties.
Ze schetsen een beeld van (bekende) persoonlijke handelingsmogelijkheden in conflictsituaties, zoals men die individueel, zowel preventief als ‘normaal’ en ‘prettig’ kan gebruiken. Het biedt daarom een bruikbaar referentiekader en hulpmiddel in begeleiding van mensen – juist ook als zijn in conflict zijn – en bij het inrichten van leerprocessen en sturen van verandering/ ontwikkeling in gedrag van- en interactie tussen mensen. In de afbeelding op de volgende pagina wordt het volledige Riemann Thomann model getoond.
9. Verschillende brillen op conflict en verandering
De vier oriëntaties gaan niet alleen over gedrag of behoefte, maar ook over diepere overtuigingen. Elk type heeft een eigen kijk op wat belangrijk is in werk, samenwerking en verandering. Dat betekent ook: elk type kijkt anders naar conflict.
Wat voor de een een bedreiging is, ziet de ander als kans. En hoe iemand een crisissituatie waarneemt, is sterk verbonden met diens persoonlijke basisoriëntatie. Gevoelens, behoeften en gedrag in spanningsmomenten laten zien vanuit welke innerlijke logica iemand handelt.
Vergelijk in dit verband ook de oriëntaties van Van Dinten en Schouten (www.sezen.nl), die laten zien hoe diep ons waardensysteem doorwerkt in hoe we met verschil omgaan.
10. Kritische beschouwing en nuances
Het model is in principe gebaseerd op het concept dat in 1961 door Fritz Riemann is gepubliceerd. Sindsdien heeft de psychoanalytische diagnostiek grote vooruitgang geboekt en nieuwe categorieën stoornissen ontwikkeld, zoals borderline en narcisme.
Het model is geen model voor typering van persoonlijkheidsstructuren voor professionele psychotherapeuten, maar eerder een systemisch model als hulpmiddel om psychosociale (conflict)dynamiek en conflictescalatie te duiden en bespreekbaar te maken.
En hiervoor blijven de beproefde vier “windrichtingen van de ziel”, zoals Friedemann Schulz von Thun de basisoriëntaties noemde, hun werk doen.
Het Riemann-Thomann-model is eenvoudig met zijn beperking tot vier typen, het leven is kleurrijker. Elk model is bedoeld om de complexiteit van de werkelijkheid te verminderen totdat deze begrijpelijk is.
Ten slotte zou je kunnen tegenwerpen dat het Riemann-Thomann-model mensen catagriseert en in hokjes plaatst. Enerzijds geldt dit voor elke typologie en anderzijds hield Christoph Thomann zich niet bezig met een typologie van menselijke karakters, maar met een model voor factoren en verhoudingen over gedrag in interactie en conflict. Hij wilde niet primair individuele mensen diagnosticeren en typeren. Hij streefde ernaar interpersoonlijke polarisaties en escalaties te verduidelijken en bespreekbaar te maken. Mensen helpen inzicht en begrip te ontwikkelen dat drijfveren en conflictgedrag van de ene persoon veelal een reactie zijn op het eigen gedrag en achterliggende drijfveren. Het Riemann-Thomann-model wordt tot op de dag van vandaag met veel succes gebruikt bij teamontwikkeling, coaching en in onze opleidingen conflictvaardigheden.
11. Toepassing van het Riemann-Thomann-model: Oriëntatie bij Conflict en Gedrag
‘We zijn niet vrij om te kiezen wat ons overkomt, maar we zijn wel vrij om op een bepaalde manier te reageren op wat ons overkomt. Hoe groter ons vermogen tot handelen, des te beter de resultaten waartoe onze vrijheid kan leiden.’ Dat schrijft Fernando Savater in ‘Het goede leven’.
De toepassing van het hier gepresenteerde model biedt de mogelijkheid de eigen voorkeuren en daarmee samenhangende behoeften en angsten te ontdekken. Daarnaast om beter begrip te kunnen tonen voor deze dynamiek bij anderen. Tenslotte helpt het ons behoeften en de daarmee samenhangende dynamiek bespreekbaar en hanteerbaar te maken.
Op de volgende pagina’s beschrijf ik een toepassing van het model in een reflectie oefening.
12. Tot slot
Het Riemann-Thomann-model laat zien hoe menselijke verschillen niet alleen verklaard, maar ook gewaardeerd kunnen worden. Door inzicht te krijgen in onze eigen oriëntaties – en die van de ander – ontstaat ruimte om spanningen te hanteren zonder te vervallen in verharding, vermijding of veroordeling. Niet het wegnemen van verschil staat centraal, maar het versterken van het vermogen om ermee om te gaan.
In coaching, mediation en leiderschapstrajecten gebruiken we het Riemann-Thomann-model: Oriëntatie bij Conflict en Gedrag om zicht te krijgen op onderliggende drijfveren en terugkerende interactiepatronen.
Bij ConflictKracht helpen we professionals, teams en organisaties om vanuit dat bewustzijn verschil productief te maken. In onze opleidingen, mediationtrajecten en coaching werken we met modellen zoals dit – niet als waarheid, maar als ingang tot betekenisvolle reflectie en beweging.
👉 Wil je onderzoeken hoe dit model toepasbaar is in jouw context?
Neem gerust contact op of kijk op de website van Caleidoscoop Leertrajecten voor onze opleidingen en begeleiding op maat.
Gebruikte literatuur
- Abraham H. Maslow (1962) Towards a theory of being John Burton (1990). Conflict: Basic Human Needs.
- Fritz Riemann (1981). Grundformen der Angst
- Christoph Thomann & Friedeman Schulz von Thun (2009). Klärungshilfe 1. Handbuch für Therapeuten, Gesprächhelfer und Moderatoren in Schwierigen Gesprächen
- Christoph Thomann & Friedeman Schulz von Thun (2010). Klärungshilfe 2. Konflikte im Beruf
- Guus Scholten, Chris Kempen en Wijnand van Lieshout (2011). Kristallen van Samenwerken
